Fectione0000.0011

 

      (DE)AE  (VIR)ADECI,  (CIV)ES  TUNGRI  (ET)  NAVTAE  (QV)I  FECTIONE  (C)ONSISTVNT  V.S.L.M.

      Is Fectione wel Vechten? Wat bedoelt de votiefsteen?

 

- Mallinckrodt, H.H., Latijns-Nederlands woordenboek. Utrecht-Antwerpen (Het Spectrum), 1959 [333 blz. ISBN 90.274.4821.3].
Hierin "Consistere: blz. 64 ("Consistere, -stiti  gemengde vervoeging: 1- gaan staan; 2- disputeren; 3- blijven staan; 4- standhouden;
5- voor anker gaan liggen; 6- zich vestigen;
7- tot staan komen; 8- bij iets stilstaan; 9- vaste voet krijgen; 10- zich kalm houden; 11- bestaan in; 12- berusten op.").
- Opmerking: De lezing van het woord 'Consistere' bepaalt welke conclusie uit de votiefsteen getrokken wordt.
Waren de schippers uit het elders gelegen 'Fectio' tijdelijk in 'Vechten' voor anker gegaan? (betekenis 5)
Of hadden ze zich hier definitief gevestigd? Het is niet alleen betekenis 6 die in deze richting wijst. - Jean Penders - 0224
.

 

 Literatuur

 

 1951

- Hettema, H., De Nederlandse wateren en plaatsen in de Romeinse tijd. 's-Gravenhage (Nijhoff), 1951. [347 blz. ISBN -].
"Fectio, castellum Flevum en de Nabalia": blz. 189-219 (Zeer uitvoerige bespreking van tal van onderling tegenstrijdige verklaringen. In het jaar 28 komen Friezen in opstand tegen de Romeinen. "Zij doodden de soldaten, die de belastingen moesten innen, doch konden de hoofdman Olennius niet in handen krijgen. Deze vluchtte naar het castellum Flevium." 'Met Holwerda' meent Hettema dat het castellum Flevium niet in het noorden, bij het Amelander gat lag, maar dat het het castellum bij Vechten betreft. Beide auteurs geven toe niet over doorslaande bewijzen hiervoor te beschikken.
Het grote castellum 'Flevium', werd nadat de Romeinen de verovering van Germanië hadden opgegeven, minder belangrijk. "Het castellum werd, om zo te zeggen, in belangrijkheid overwoekerd door de inheemse handelsnederzetting Fictio. Dat kwam door de handelsweg naar het noorden. Het blijkt uit de daar gevonden 'grootste verzameling overblijfselen van terra sigillata van geheel N.W.-Europa', zoals Holwerda stelt.)

 1990

- Wynia, S.L., "De rieten hut en andere verhalen.". In: Jaarboek Oud-Utrecht, 1990, blz. 9-38 (Betreft: "Ruim anderhalve eeuw archeologisch onderzoek te Vechten."
blz. 19-20: "Een van de belangrijkste vondsten tijdens de fortbouw gedaan is ongetwijfeld de inscriptie met de Romeinse plaatsnaam FECTIO; in geen van de in dit overzicht gemelde correspondentiestukken is hij vermeld. Wel wijdt Leemans er dadelijk enkele binnen- en buitenlandse publicaties aan, die zeker mee hebben geholpen bij de beeldvorming omtrent de rol van Vechten in de geschiedenis van de Romeinse tijd noot 45."
Noot 45: "C. Leemans, 'Drei neu entdeckte römische Inschriften', Bonner Jahrbücher, 47/48 (1869) 160-164. Leemans stelt reeds hier dat het Fletio(ne) van de Tabula Peutingeriana een verschrijving is van het nu op een inscriptie gevonden Fectio(ne)."

 1999

- Stuart, P., De Tabula Peutingeriana. In twee delen: Commentaar en De kaart. Deel in de serie 'Museumstukken', nr 2. Nijmegen (Vereniging van Vrienden van Museum Het Valkhof, Nijmegen), 19993e druk. [20 plus 32 blz. ISBN 90.71923.17.7 voor beide delen samen]. (Het betreft een volledige uitgave, in zwart-wit, van het exemplaar van het Museum Het Valkhof, zijnde een exemplaar van de Antwerpse druk uit 1598. Deze is gebaseerd op een 12e- of begin 13e-eeuwse natekening van een laat-Romeins origineel.
Hierin "Fletione": blz. 17-18 ("Het cijfer achter Lauri is op het origineel niet goed leesbaar doordat er een gat in is gekomen. Maar blijkens de gravure uit 1598 is dat getal XII. Dat brengt ons in het ten oosten van Utrecht gelegen Vechten (gem. Bunnik). Op de tabula heet dat Fletione."
"Fletione moet een verschrijving zijn van Fectione, de naam die sinds het jaar 1869 bekend is door de inschriptie op een stenen monument dat daar ter ere van de godin Viradecdis was opgericht."
Bij de foto van de steen met de inscriptie staat: "Stenen altaar gewijd aan de godin Viradecdis door burgers van Tongeren en schippers die te Vechten (Fectione, het Fletione van de tabula Peutingeriana) wonen.")

 ca 2022

- Historische Kring Kesteren en Omstreken, Fectio is niet Vechten. Bron: De Baron (verenigingsblad Historische Kring), (ca 2022) (https://hkko.nl/wp-content/uploads/2020/08/Ouve200803-fectio.pdf, geraadpleegd 01-2024).
(De auteur betoogt dat de vermelding 'Fectione' op de in 1870 in Vechten gevonden votiefsteen de plaats van herkomst van de schenkers betreft, en dus niet de vindplaats. Hij wijst daarbij op de in 1970 bij Colijnsplaat gevonden altaarsteen van Nehalennia, waar een soortgelijke inscriptie ook niet de vindplaats betreft. Zijn conclusie: "Fectione kan dus gewoon weer vereenzelvigd worden met Fletione dat wel op de [Peutinger]kaart vermeld staat".
Waar kwamen de schenkers vandaan? "We moeten deze plaats in ieder geval in het woongebied van de Tungri zoeken". Van de Tungri vermoedt hij "dat ze ten zuiden van de Veluwe woonden en later naar het Belgische Tongeren zijn verhuisd. Maar dit houdt weer in dat het Atuatuca waar de strijd met Caesar plaatsvond niet in de buurt van het Belgische Tongeren kan zijn! Hoe het precies met Atuatuca, Vechten, Vleuten en de rest van de kaart zit zal in de toekomst worden uitgelegd")

 2022

- Rozemeyer, Joep, Op zoek naar Romeinse wegen in Nederland en België. Hilversum (Verloren), 2022 [133 blz. ISBN 9789087049591]
De meeste studies gaan bij de interpretatie van de Peutinger kaart ervan uit dat de 'noordelijke Patavia-route' de limesroute is, van Nijmegen via Arnhem, Vechten en Utrecht naar de monding van de (oude) Rijn bij Katwijk. Rozemeyer geeft voor de 'noordelijke Patavia-route' een heel andere interpretatie. Hij legt de vinger op een aantal gevoelige plekken in de gebruikelijke theorie. Zo kloppen de op de Peutingerkaart aangegeven afstanden in Leuga (de door de Romeinen hier gebruikte Gallische mijl van 2500 meter) niet wanneer van de Limesroute wordt uitgegaan.
Een ander voorbeeld van een opmerkelijke stelling: op de bekende, in Vechten gevonden Romeinse votiefsteen uit de late 2e eeuw, staat de vermelding 'FECTIONE'. Dat betreft volgens Rozemeyer niet de naam van de plek waar de steen lag, maar de naam van de plaats waar de schenkers vandaan kwamen.
(blz. 98-99): "De inscriptie op de steen toont de volgende tekst:
(DE)AE  (VIR)ADECI,  (CIV)ES  TUNGRI  (ET)  NAVTAE  (QV)I  FECTIONE  (C)ONSISTVNT  V.S.L.M.
Vertaling: "Aan de godin Viradecdis hebben lieden uit het land van de Tungri en schippers die te Fectio verblijf houden, hun gelofte ingelost en met reden".
Viradecdis is een godin die in het Tungerse werd vereerd." Volgens Rozemeyer betekent deze tekst niet dat de schenkers in Fectio verblijf hielden, maar om lieden die afkomstig zijn uit Fectio in Tungerenland. Op een votiefsteen wordt in de regel de schenker genoemd, met de plaats waaruit deze afkomstig is. "De genoemde plaats is nooit de vindplaats."
Een soortgelijke votiefsteen, ook aan Viradecdis gewijd, is in Schotland gevonden. Daarop staat: 'Deae Viradecthi pagus Condrustis milit in coh II Tungror sub Silvio Auspex praef'.
vertaling: "Gewijd aan de godin Viradecthi, de soldaten van de pagus Condroz die dienen in het tweede cohort der Tungri onder leiding van Silvius Auspex [hebben dit opgericht]".
De steen van lieden uit Condroz (vlakbij Luik) in de civitas Tungrorum, is niet daar, maar in Schotland gevonden. De steen zegt dus niet dat Condroz in Schotland ligt.
De vermelding van de naam Vechten komt voor op de kaart van Krayenhoff uit 1810, lang voordat, in 1870, de steen gevonden werd in Vechten. "Op kaarten uit 1561 en 1630 lijkt de naam niet voor te komen."
Op de Peutingerkaart staat Flectione op de 'noordelijke Patavia-route', maar Trajectum komt er niet op voor. De oorspronkelijke kaart is getekend rond het jaar 0. In het zo'n 150 jaar jongere 'Iterinarium Antonioni' komt de naam Trajectum wel 20 keer voor.
Rozemeyer kiest in zijn zuidwestelijk gedraaide reconstructie van de 'noordelijke Patavia-route', Gent als locatie van Lugduno.
Op grond van de afstanden komt hij bij Hoogstraten uit, met een oversteek van de Mark, als locatie van Fletione.